Worldlog Week 05 – 2009


30 januari 2009

Vanuit alle delen van de wereld krijg ik mails met de vraag “hoe richt je nu eigenlijk een partij voor de dieren op”. Niet onlogisch, omdat de Nederlandse Partij voor de Dieren de eerste partij ter wereld is die tot een Nationaal parlement is doorgedrongen. In de komende weken zal ik daarom de geschiedenis van de Nederlandse Partij voor de Dieren vertellen in relatie tot het Nederlandse parlementaire systeem. En daarna zal ik stapsgewijs uit proberen te leggen waaraan iedereen zou moeten denken die in andere landen ook een Partij voor de Dieren wil oprichten. Dat gebeurt al op tal van plaatsen en ook als je ervaringen uit jouw land wilt delen met anderen, mail me!

Het idee voor een Nederlandse Partij voor de Dieren werd voor het eerst geopperd in 1992 door Niko Koffeman, destijds copywriter en campagne-adviseur van verschillende dierenbeschermingsorganisaties en daarnaast campagnestrateeg voor de SP, een politieke partij in Nederland. Net als veel anderen stoorde hij zich eraan dat veel dierenbeschermers afgescheept werden door de zittende politiek met een jaarlijks lobbygesprek, waarbij het dan niet veel verder kwam dan het uitwisselen van beleefdheden en het nuttigen van koffie met een koekje.

Hoewel het idee van Koffeman door veel mensen kansrijk werd gevonden, duurde het precies 10 jaar voordat het plan werkelijkheid werd. Samen met Lieke Keller (directeur van Nederlandse anti-bont organisatie) en Ton Dekker (bestuurslid van die organisatie) besloot ik dat het tijd was om de belangen van andere levende wezens van mensen niet in de richting van het parlement te bepleiten, maar vanuit het parlement.
Voorwaarde was dat er minstens 70.000 Nederlanders gevonden zouden worden die bij het uitbrengen van hun stem in de Nationale verkiezingen de primaire mensenbelangen even opzij zouden willen zetten, om aandacht voor dieren, natuur en milieu te bepleiten.
En als dat aantal niet gehaald zou worden, zou er in elk geval duidelijk worden dat een substantieel aantal kiezers een andere richting uit wilde dan de mens-centrale politiek en dat zou aanzienlijke vrije publiciteit op kunnen leveren voor de goede zaak.

Opmerkelijk genoeg reageerden veel dierenbeschermingsorganisaties aarzelend of zelfs afwijzend op het plan. De angst voor mislukking domineerde hun gevoelens. Wat zou het gevolg kunnen zijn als vrijwel geen kiezer Partij voor de Dieren zou stemmen? Wat zou de reactie van de andere politieke partijen zijn, zouden die de lobbyisten van de dierenbeschermingsorganisaties nog wel willen ontvangen? Was het wel realistisch om met een “one issue partij” plaats te nemen in het parlement?

Ondanks de skepsis werd meegedaan met de verkiezingen van begin 2003 en ondanks het feit dat er nauwelijks budget was voor een campagne en de menskracht zeer beperkt was, werd bijna een zetel gehaald. En er was grootscheepse aandacht voor ons pleidooi!
Dat sterkte ons in de gedachte dat we door moesten gaan met de opbouw van de organisatie voor de eerstvolgende verkiezingen. We gingen werken aan uitbouw van de vereniging en het werven van fondsen en een belangrijke bijdrage werd gevormd door het vinden van bekende mensen uit de wereld van kunst en cultuur (schrijvers, schilders, cabaretiers, Tv persoonlijkheden) die bereid waren om plaats te nemen op de kandidatenlijst op een niet-verkiesbare plaats.
De volgende kans kwam in november 2006 en daar zal ik jullie graag volgende week meer over vertellen!

I get e-mails from people all over the world asking the same question: “how do I go about setting up a party for the animals?” Quite understandable as the Dutch Party for the Animals is the first animal rights party to have been elected to a national parliament anywhere in the world. That’s why over the few weeks I will be telling you something about the history of our party in the context of the Dutch political landscape. Then I will talk you through the various steps in setting up a party for the animals in your own country. This is already happening in many places in the world and if you would like to share experiences from your own country, please e-mail me!

The idea for a Dutch Party for the Animals was first suggested by Niko Koffeman, at the time a copywriter and campaign advisor for a number of animal rights organizations and a campaign strategist for the SP, a Dutch political party. Like many others, Niko was dismayed by how animal rights activists were largely fobbed off by the political establishment with just an annual meeting with lobbyists which was characterized by little more than an exchange of courtesies and the consumption of coffee and cake.

Although many thought Koffeman’s idea had real potential, it took exactly ten years before it became a reality. Together with Lieke Keller (director of the Dutch anti-fur organization) and Ton Dekker (committee member of the same organization), I decided the time was ripe to argue for the rights of other living beings not from outside parliament but from within it.
The condition was that we could find at least 70,000 Dutch citizens who would, come election day, be prepared for a moment to put aside their primary human interests in favour of giving a voice to animals, nature and the environment. If that figure could be achieved, it would in any case be clear that a substantial number of voters wanted a departure from human-centric politics and it would provide the cause with considerable publicity.

Oddly enough, many animal rights organizations were lukewarm or even dismissive about the plan. The fear of failure overwhelmed their feelings. What would be the fallout if hardly a person actually voted for the Party for the Animals? How would other political parties react? Would they still be prepared to welcome lobbyists from the animal rights organizations? Was a “one issue party” in parliament a realistic option?

Despite the scepticism, we contested the elections in 2003 and, despite the fact that the campaign budget was virtually non-existent and campaign workers very few, we almost got enough votes for a seat. And we made a splash in terms of media attention!
That strengthened our conviction that we had to continue building the organization for the next elections. We went to work expanding the organization and attracting funds. An important aspect was finding well-known figures from the world of art and culture (writers, painters, cabaret performers, TV personalities) who were prepared to be fielded as candidates in unelectable seats. Our next chance came in 2006 – but I’ll leave that exciting story for next week!