"Make Fur History" speech van Marianne Thieme in parlement van Bosnië en Herzeg­ovina


6 april 2019

Marianne Thieme, partijleider van de Partij voor de Dieren, heeft op vrijdag 5 april een toespraak gehouden in het parlement van Bosnië en Herzegovina in Sarajevo. Ze was daar op uitnodiging van lokale Bosnische milieu- en dierenwelzijnsorganisaties om te pleiten voor een definitief verbod op bontfokkerijen. Thieme stelde dat bontfokkerijen een gevaar zijn voor iedereen, dieren, natuur en mensen, en voor de kwaliteit van onze leefomgeving. Je kunt haar hele toespraak hieronder lezen.

Dankjewel!

Ik ben erg dankbaar dat ik hier vandaag mag spreken.

Mijn naam is Marianne Thieme. Ik heb rechten gestudeerd en ben Nederlands Tweede Kamerlid namens de Partij voor de Dieren. De partij is in 2002 opgericht en in 2006 haalden we twee zetels. Voor het eerst in de wereldgeschiedenis was er een partij voor niet-menselijke soorten die zetels behaalde in een nationaal parlement. De Nederlandse Tweede Kamer bestaat uit 150 zetels in totaal. Tijdens de afgelopen parlementsverkiezingen in 2017 hebben we ons zetelaantal meer dan verdubbeld toen we vijf zetels behaalden.

Om je een beeld te geven van onze politieke invloed: we hebben op dit moment evenveel zetels als de kleinste partij in de huidige coalitie, kenmerkend – zoals je misschien wel weet – voor het Nederlandse evenredige democratisch systeem.

In 2002 maakten we volgens veel mensen geen schijn van kans. Zij bleken ongelijk te hebben. Op dit moment hebben we in totaal 78 zetels; in de Eerste Kamer, in gemeenteraden en provinciale parlementen, in waterschappen en zelfs in het Europees Parlement, waarin we onze aanwezigheid hopen te verdubbelen tijdens de aankomende verkiezingen. Wereldwijd zijn er nu 20 partijen voor dieren.

Dit zijn concrete aanwijzingen dat onze beweging voor dieren, natuur en het milieu in toenemende mate een wereldwijde beweging wordt.

Het is een grote eer om jullie vandaag op de hoogte te mogen brengen van het wettelijke bontfokverbod in Nederland. De politieke poging in zowel Nederland als Bosnië-Herzegovina om bontfokkerijen te verbieden is in mijn ogen het resultaat van de groeiende zorg van Europese burgers over het lot van dieren, het effect van ons gedrag op de natuur, klimaatverandering en de kwaliteit van onze leefomgeving.

Toen Bosnië als een van de weinige landen in Europa aangaf de bontfokindustrie te willen verbieden, zorgde dat terecht voor het respect van veel Europese burgers. De besluitvorming in zowel de verschillende lidstaten van de Europese Unie als in de Europese Unie zelf is vaak een tijdrovend en technocratisch proces.

Dit leidt vaak tot resultaten die in strijd zijn met de waarden die nageleefd zouden moeten worden door nationale democratieën en de Europese Unie: het beschermen van de kwetsbaren en het zorgen voor natuur, milieu en een hoge levenskwaliteit. Met het verbod laat Bosnië zien dat het waarde hecht aan de bescherming van de belangen van de velen; dieren, het milieu en de natuur, en dat het deze belangen boven de economische kortetermijnbelangen van enkelen stelt. Ik was dan ook geschokt toen ik hoorde dat Bosnië het einde aan zijn bontfokkerijen met nog eens tien jaar wil uitstellen!

Vandaag wil ik me op twee dingen richten. Ten eerste zal ik kort het proces voorafgaande aan het Nederlands bontfokverbod schetsen en inzoomen op de manier waarop de Nederlandse wetgever is omgegaan met de commerciële belangen van de Nederlandse bontfokkers. Vervolgens wil ik zowel mijn zorgen als mijn hoop met betrekking tot een Bosnisch bontfokverbod uitspreken, net als de impasse die dreigt nu het verbod niet lijkt te worden opgelegd.

Het is tegenwoordig volstrekt helder dat de bontindustrie onethisch is en voor veel problemen zorgt: miljoenen dieren lijden en sterven ieder jaar voor de mode-industrie. Ze worden opgesloten in kleine kooien van draadgaas in megastallen of ze worden in het wild gevangen met behulp van wrede, metalen vallen, waarna hun bont gebruikt wordt voor onnodige snuisterijen zoals sleutelhangers of de boorden van jassen en hoeden.

Ondanks de greenwashing-pogingen van de industrie is er geen humane manier om dieren op te sluiten of te vangen in metalen vallen. Het doden van dieren voor hun pels is onethisch. Het is wreed en er zijn zoveel alternatieven voor bont dat het onacceptabel is om door te gaan met deze industrie.

Naast de ethische redenen om een einde te maken aan de bontindustrie, zijn er ook sociale en milieuredenen te noemen. De productie van bont gaat gepaard met hoge milieukosten. Bont is allesbehalve een natuurlijke, duurzame bron: de productie van bont is een intensief verontreinigend proces waarbij veel energie wordt verbruikt. De productie van een echte bontjas kost maar liefst vier keer zoveel energie als de productie van een synthetische bontjas.

Veel mensen in Nederland die in de buurt van een bontfokkerij wonen, ervaren klachten door de slechte luchtkwaliteit, vliegen en andere overlast. Deze mensen zijn zeer gelukkig met het bontfokverbod. In de laatste peiling uit 2015 bleek 84% van de Nederlanders tegen bont te zijn.

Over het algemeen is er in de bontindustrie sprake van erbarmelijke arbeidsomstandigheden. Er zijn talrijke bewijzen, waaronder documentaires, van arbeiders in bontfokkerijen die ziek worden door onhygiënische werkomstandigheden, verwondingen die aangebracht zijn door angstige, mishandelde dieren en milieuverontreiniging.

Dan terug naar Nederland. De Nederlands verboden op vossen- en chinchillafokkerijen werden in respectievelijk 1995 en 1997 aangenomen. De uitfasering van deze vormen van bontproductie begon in april 1998. Tien jaar later, in april 2008 waren alle vossen- en chinchillafokkerijen in Nederland eindelijk gesloten. Nertsenfokkerijen werden in die tijd nog steeds toegestaan. Ieder jaar worden er in Nederland zes miljoen nertsen gefokt en gedood door ongeveer 160 nertsenfokkers. Hun jaaromzet bedraagt zo’n 190 miljoen euro. Maar de kosten die veroorzaakt worden door milieuvervuiling, een lagere levenskwaliteit voor omwonenden, dierenleed etc. worden uiteraard gedragen door de belastingbetaler. Nederland is na China en Denemarken de grootste producent van nertsenpelzen in de wereld, en de op één na grootste in Europa.

Op 4 januari 2013 werd een verbod op bontfokkerijen van kracht en trad volledig in werking. Met dit verbod werd het openen van een nieuwe nertsenfokkerij per direct verboden en bestaande fokkerijen dienden binnen een periode van tien jaar uitgefaseerd te worden. Per 1 januari 2024 zijn bontfokkerijen in Nederland geheel verboden.

Deze overwinning hebben we uiteraard gevierd, maar het verhaal was hiermee nog niet afgelopen. De legitimiteit van het verbod werd in een civiel proces aangevochten door de nertsenfokkers, die zich baseerden op het eigendomsrecht uit het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. In 2014 verklaarde een lagere rechtbank dat de wetgeving niet rechtmatig was (door een gebrek aan een passende compensatie) en daarom opgeschort diende te worden. Interessant aan het vonnis was dat de rechtbank geen vraagtekens zette bij de ethische basis van het verbod. Desalniettemin was het een flinke tegenslag in onze strijd tegen bontfokkerijen. Bovendien begonnen nertsenfokkers direct met het uitbreiden van hun ondernemingen, met het oog op hogere compensaties in de toekomst, zoals voorgesteld door de rechtbank. In een hoger beroep won de Nederlandse overheid echter de zaak.

Maar de nertsenfokkers gaven niet op. Ze namen hun zaak op bij het hoogste rechtscollege in Nederland en vervolgens bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. De belangrijkste juridische vraagstukken die behandeld werden, waren: heeft een overheid het recht om zich zo sterk te bemoeien met eigendomsrechten en bontfokkerijen op ethische gronden te verbieden; en is een overgangsperiode van tien jaar voldoende als compensatie?

Op 17 november 2012 oordeelde het Europees Hof met een volmondig en daverend ‘ja’. Het Hof oordeelde dat de overheid inderdaad het recht heeft om dit te doen en dat een overgangsperiode voldoende is als compensatie. Bovendien verklaarde het Hof dat de deelname aan sociaal en moreel verwerpelijke economische activiteiten vroeg of laat zal leiden tot verzet onder de bevolking en derhalve gezien moet worden als ondernemersrisico.

Dit is duidelijk het geval met bontfokkerijen in Europa, die inmiddels al lange tijd oorzaak zijn van toenemende politieke controverse, in grote mate gestuurd door een groeiende publieke bezorgdheid in Europa over de morele legitimiteit van bont. De rechtbank oordeelde bovendien dat een overgangsperiode in dit geval volstaat, aangezien individuele fokkers hun onderneming tijdens deze fase kunnen voortzetten “met alle goede en slechte mogelijkheden die dit met zich meebrengt”.

Het Nederlands verbod is nu dus onherroepelijk en volledig van kracht.

Dames en heren, ik wil graag benadrukken dat er geen enkele wettelijke reden is voor de Bosnische overheid om hun bontfokverbod uit te stellen. Als het parlement de rechtshandhaving van een verbod op bontfokkerijen vertraagt, loopt het het risico op aanspraken van burgers die in de buurt van een fokkerij wonen en rekenden op een concrete sluitingsdatum. Deze opschorting druist in tegen het principe van de rechtszekerheid.

Bovendien worden bontfokkers door uitstelperioden aangemoedigd om hun ondernemingen in snel tempo uit te breiden, zoals we ook gezien hebben in Nederland. Uit cijfers blijkt dat het aantal nertsen dat gehouden wordt door Nederlandse fokkers na het eerste wetsvoorstel in 2006 explodeerde met een groei van 42%.

Als hetzelfde nu plaatsvindt in Bosnië, kan er het beste gepleit worden voor bevriezing van de bedrijfsactiviteiten van nertsenfokkers, een “stand-still”, of op zijn minst de groei te schrappen van compensatieregelingen die overwogen worden door de Bosnische overheid. Het zijn tenslotte de boeren zelf die bewust hun ondernemingen hebben uitgebreid, ondanks de kennis dat maatschappelijk draagvlak voor hun activiteiten ontbrak en dat een volledig verbod heel dichtbij was.

Ik zie de uitbreiding van verbodsbepalingen van land tot land als het begin van een Europees-breed streven om de productie, de verkoop én de import van bont te verbieden. En ik ben ervan overtuigd dat we nu op die weg zitten.

Dus wat jullie nu moeten doen? Zo snel mogelijk met een eigen productieverbod komen. Als wij het kunnen, kunnen jullie het ook!