Worldlog Week 10 – 2009


6 maart 2009

Vandaag het vervolg van de analyse van Maartje Janse. De eerste helft staat in mijn Worldlog van vorige week. Ik heb het verhaal ook opgenomen in mijn nieuwe boek “Het gelijk van de dieren, het geluk van de mensen” dat zondag 8 maart uitkwam. Hierbij een impressie van de boekpresentatie.

“De 19de-eeuwse afschaffers probeerden een respectabel aanzien te krijgen door bekende Nederlanders aan zich te binden. Ze vroegen dominee-dichters, filantropen, hoogleraren, juristen en Tweede Kamerleden hun naam te plaatsen onder de ledenlijst. Daarnaast verspreidden ze gruwelverhalen over het lijden van de slachtoffers, die mensen moesten schokken en aanzetten tot politieke stellingname. Verhalen over martelingen, executies en incestueus misbruik van slaven, over hoe dochters van dronkaards in de prostitutie terecht kwamen en zelfmoord pleegden en over hongerende en zieke Javanen, beïnvloedden de publieke opinie diepgaand. Romans als Uncle Tom’s Cabin van Harriet Beecher Stowe en Max Havelaar van Multatuli speelden een cruciale rol in het totstandkomen van wetten tot beëindiging van slavernij (1862) en het cultuurstelsel (1869 en 1870) waarmee de Javanen werden uitgebuit. Men kan haast niet anders dan concluderen dat Thieme volgens dit beproefde 19de-eeuwse recept te werk gaat. De Partij voor de Dieren-kandidatenlijst bestond voor de helft uit BN’ers. De steun van een intellectuele voorhoede maakte duidelijk, zo verklaarde Thieme enthousiast in haar eerste reactie op de verkiezingsuitslag, dat het “geen partij voor de onnozelen is”. De zendtijd voor politieke partijen vulde de partij met blijkbaar voor zich sprekende schokkende beelden van lijdende dieren in de bio-industrie, slechts begeleid door Kees van Kootens op rijm gestelde verzekering dat deze dieren onschuldig zijn en toch moeten lijden. En ook wat stellingname ten opzichte van de gevestigde politiek betreft, lijkt de Partij voor de Dieren op haar 19de-eeuwse voorgangers: het wil een actiepartij blijven, die vooral dierenwelzijn op de agenda van de Tweede Kamer wil zetten. De Partij voor de Dieren begint niet meteen met politieke onderhandelingen, maar kiest eerst voor een absolute stellingname tegen het lijden van dieren voor menselijk gewin of plezier. Daarmee diskwalificeert ze zich nog niet als speler in het politieke domein.’ (…) ‘Ze richt zich simpelweg op een andere fase in het politieke besluitvormingsproces: agenderen en bewustmaken komt voor onderhandeling en compromis. Wat de Partij voor de Dieren opmerkelijk maakt, is dat ze deze vroege fase binnen het parlement brengt, terwijl die over het algemeen daarbuiten plaatsvindt, op het werkterrein van pressiegroepen of lobby’s. Er is echter geen regel die bepaalt dat volksvertegenwoordigers meteen moeten gaan onderhandelen met andere partijen. Wie verwijst naar de regels van “het politieke spel”, vergeet vaak dat politiek steeds van karakter verandert. Mensen die publiekelijk hun verontwaardiging uiten over dierenleed in een beschaafde samenleving, zichzelf als een morele voorhoede presenteren en spot pareren met het argument van morele superioriteit, dagen het politieke establishment uit. Wie stelt dat dit geen “echte” politiek is, omdat daarvan pas sprake is wanneer er onderhandeld wordt, verabsoluteert de hedendaagse voorstelling van politiek.”

Volgende week zal ik wat meer vertellen over de wijze waarop we in het parlement de agenda bepalen op het gebied van dierenrechten en dierenwelzijn.

Tot dan!

Today I continue with the analysis of Maartje Janse. I discussed the first half in last week's WorldLog. I have also included the story in my new book “The Equality of Animals, The Happiness of People” (Het gelijk van de dieren, het geluk van de mensen) that was released on Sunday, 8 March. The following is a report on the book presentation.

“The 19th century abolitionists tried to gain a respectable reputation by acquiring the support of well-known Dutch citizens. They asked Ministers, poets, philanthropists, professors, lawyers and Members of the Lower House to join the party list. They also disseminated horror stories about the suffering the victims underwent to shock people into political action. Stories of torture, executions and incestuous slave abuse, about how the daughters of drunkards ended up in prostitution and committed suicide and about starving and sick Javanese deeply affected public opinion. Novels such as Uncle Tom's Cabin by Harriet Beecher Stowe and Max Havelaar by Multatuli played a crucial role in creating laws to end slavery (1862) and the cultural system (1869 and 1870) that exploited the Javanese.

There is therefore no other conclusion that Thieme is working to this method proven in the 19th century. One half of the Party for the Animals candidate list was made up of famous Dutch citizens. The support afforded by the intellectual elite clearly showed that “this is not a party for the foolish” as Thieme enthusiastically explained during her first reaction to the election results. The Party for the Animals filled the air time given to political parties with shocking images of animal suffering in factory farming. Kees van Kootens wrote in rhyme how they are innocent, and yet must suffer. The Party for the Animals resembles its 19th century counterparts in the positions it takes: It wishes to remain a party for action, ensuring that animal welfare is set high on the Lower House’s agenda. The Party for the Animals does not start immediate political negotiations, but prefers to adopt an absolute stance against animals suffering for human gain or pleasure. This does not disqualify Thieme from being a political player. (…) "She simply focuses on a different phase in the political decision making process: she prioritises getting the issues on the agenda and consciousness-raising over negotiations and compromise. The Party for the Animals is unique in that it brings this early stage of the political game back into parliament when it normally happens outside its walls and falls within the scope of pressure groups and or lobbies. There is however no rule that forces Members of Parliament to set immediately to negotiations with other parties. Anyone who then points to the rules of “the political game” often forgets that politics is always changing. People who publically display their outrage about animal suffering in a civilised society set themselves apart morally and have to fend off ridicule with the argument of moral superiority. They are challenging the political establishment. Those who posit that this is not “real” politics because there is no mention of negotiation make an absolute of today’s modern politics.”

Next week I will talk more about the way in which we in determine the parliamentary agenda for animal rights and animal welfare.

See you then!